In 1971 scoorde de Amerikaanse groep The Chi-Lites een Top 40-hit met : "(For God's Sake) Give More Power to the People". Daarna bleven ze met vier platen in de Tipparade steken, waaronder "Homely Girl" in 1974. In 1989 besloot één van de succesvolste bands van de jaren '80 er een reggaeversie van te maken en met succes: UB 40 scoorde er een hele grote hit mee.
De Britse reggaeband UB 40 scoorde in de jaren '80 twintig Top 40-hits, drie minder dan recordhouder The Dolly Dots. In 1982 was "Love Is All Is All Right" de eerste en de laatste kwam op 18 november 1989, met de eerste single van het album "Labour of Love II": "Homely Girl".
"Homely Girl" kwam op 18 november 1989 binnen op #28. Met enige moeite werd uiteindelijk de top 10 bereikt en al gauw concurreerde de plaat met "All Around the World" van Lisa Stansfield en "Dançando Lambada" van Kaoma voor de overname van de #1-positie, die in handen was van "Lily Was Here" van David A. Stewart en Candy Dulfer. Lisa Stansfield won de concurrentie, op de voet gevolgd door "Homely Girl", die naar #2 steeg toen "All Around the World" de eerste plaats bezette. Lisa Stansfield bleef ondanks de concurrentie vier weken op #1 en het was voor het eerst dat UB 40 op #2 bleef steken, na drie #1-hits te hebben gescoord in de jaren '80.
"Homely Girl" stond dertien weken in de Top 40 en zou uiteindelijk niet de grootste hit van het album worden. Dat zou de derde single "Kingston Town" worden, dat later in 1990 de eerste plaats bezette voor twee weken. Tussendoor werd "Here I Am (Come and Take Me)" een #8-hit en later werden "The Way You Do the Things You Do" (#11), "Groovin'" (#18) en "Tears from My Eyes" (#22) een hit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten